Categorie archieven: Onderwijs

Wat eten we vandaag

Houd u ook zo van Italiaans eten? Onlangs kreeg ik het volgende korte berichtje op mijn bord: ‘Het aantal wetten en regels is de afgelopen tien jaar fors toegenomen. Per 1 januari 2019 bedroeg het totaal aantal regelingen 9834, ruim duizend meer dan in 2009’. En dat terwijl verschillende opeenvolgende regeringen toch met de hand op het hart beloofd hebben om de bureaucratie terug te dringen.

Ik kreeg een oprisping en dacht meteen aan prof. Dr. Edith Hooge, hoogleraar onderwijsbestuur, die in haar lezingen vaak voorbeelden van beïnvloedende beleidsnetwerken als de welbekende Italiaanse lekkernij aan ons voorschotelt. Overheden, bestuurlijk middenveld, beleidsbeïnvloeders en belangenbehartigers doen nog steeds hun uiterste best om er voor u en mij een onoverzichtelijk bord spaghetti van te maken. 

Nu kan spaghetti, mits goed klaargemaakt, erg lekker zijn. Echter, een bord vol vage ideeën, proefballonnetjes, verantwoordingsvoorschriften, dwingende protocollen en ander overbodig zetmeel overgoten met een onbestendig PR-sausje van ‘dit moet u doen’, ziet er niet alleen weinig appetijtelijk uit, het leidt ook snel tot een overvol gevoel en brandend maagzuur. Het smaakt zeker niet naar meer. 

Dat doet chef-kokMassimo Bottura van Osteria Francescana in Modena toch heel anders. Hij maakt van elk bord een feestje. Elk gerecht oogt niet alleen als een modern kunstwerk, het is ook een regelrechte smaaksensatie. Massimo ziet het bord als het speelveld voor zijn culinaire fantasieën.

Hij weigert recepten in stand te houden omwille van traditie. ‘Waarom zou ik vlees in water koken als ik weet dat zowel de smaak als de voedingsstoffen veel beter bewaard blijven wanneer ik het vacuüm gaar? Alleen omdat mijn overgrootmoeder dat ook al deed? Ik kies voor smaak, niet voor traditie. Wat je namelijk niet mag vergeten; veel recepten zijn ooit ontstaan vanuit armoede of onwetendheid. Dan kun je ze wel zo blijven maken, maar daar word je als keuken niet beter van. Ik wil met mijn tijd meegaan’. 

Wat me vooral aanspreekt is dat Massimo letterlijk ‘ruimte maakt’. Niet alleen op het bord wil de maître zijn virtuositeit laten zien. Hij zorgt er ook voor dat we wat ‘ruimer’ gaan denken over eten door enerzijds traditionele Italiaanse ingrediënten en bereidingswijzen te gebruiken en anderzijds te experimenteren met moderne kooktechnieken en nieuwe smaakervaringen. Daarnaast heeft hij ook een sterk maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel. Na een recente aardbeving in Italië richtte hij ‘Food for Soul’ op, een non-profit organisatie, die mensen aanspoort om voedselverspilling tegen te gaan en vooral creatief te koken met wat op dat moment voorhanden is. 

Laten we in het onderwijs een voorbeeld nemen aan Massimo. Hij wil alleen werken in een kraakheldere overzichtelijke werkruimte, met talentvolle koks in opleiding en specialisten voor iedere gang. Zij krijgen alle vertrouwen en bewegingsruimte om met verse ingrediënten, frisse ideeën en innovatieve technieken, de meest oogstrelende en smaakvolle gerechten naar de mise en place te brengen, alwaar de chef zelf kijkt en proeft of het zijn kwaliteitstoets kan doorstaan. 

Chefs in Nederland laat u met de volgende recepten inspireren door de meester uit Modena:

  • Bestendige beleidscannelloni; Overheid, sectororganisaties, bonden en maatschappelijk middenveld schep eens wat ‘overzicht’ op het bord. Drie overzichtelijk gepresenteerde en goed gevulde cannelloni pijpen geven focus in wat het onderwijs nu echt moet met kwalificatie, socialisatie en subjectificatie. 
  • Positieve participatie pizza; Bestuurders in onderwijs, opvang en zorg gebruik bemoediging en positiviteit als bodem. Schep daarop een ruime lepel liefde voor het ambacht en besteed veel aandacht aan alle talent in uw organisatie. Kies vervolgens een passende topping voor uw wijk, dorp, stad of regio. Zorg er tenslotte voor dat iedereen mee kan eten en een stukje van de pizza krijgt. 
  • Levensechte leerlasagne: directeuren, coördinatoren, specialisten, leraren en andere professionals, maak eerst een goed gebonden pedagogisch-didactische basissaus, waarin het lekker garen is. Voeg vervolgens verplichte basis ingrediënten als vertrouwen, sfeer, taal, lezen, rekenen, culturele- en muzische vorming en wat spel en beweging toe. Zoek in de buurt naar levensechte uitdagingen voor kinderen. Maak daar vervolgens mooie laagjes van waar voor iedere leeftijd iets te onderzoeken, ontwerpen en te ondernemen valt en bak het geheel af tot er een lekker kenmerkend, krokant kwaliteitskorstje op komt, dat erg gewaardeerd wordt door kinderen en ouders. 

Een laatste woord van Massimo Bottura: ‘Het is de plicht van koks om te moderniseren en te ontdekken. Vergeet het verleden, blijf experimenteren, blijf reizen en leer van anderen’.

Deze column downloaden >>>

Over switchers en ambulanterfanters

Positief nieuws! Het aantal studenten op de pabo stijgt flink. Met name de deeltijdopleidingen groeien dit jaar maar liefst met 29%. En dat is hard nodig ook, want het onderwijs schreeuwt, net als de kinderopvang of de jeugdzorg, om goed opgeleide professionals.

Een groeiende aantal mensen uit het bedrijfsleven wil de overstap naar het onderwijs maken. Zij komen in een andere levensfase, waarin bijdragen aan een betere wereld, levensgeluk of een goede werk-privé balans zwaarder wegen dan carrière, een leven achter het beeldscherm of een grotere leaseauto. Men wil niet langer een nummer in de economische ratrace zijn, maar een bewust wereldburger die betekenisvol bijdraagt aan een hoopvolle toekomst voor zijn/haar (klein)kinderen. Vaak is het de geboorte van een kind, een traumatische ervaring met kinderen of een inspirerend verhaal van iemand die met kinderen werkt, die het latente gevoel van meer ‘van betekenis willen zijn’ aanwakkert en hen doet besluiten om de overstap naar de klas te wagen. We zien mooie voorbeelden van carrière switchers, die met een gezonde dosis idealisme, gedrevenheid en werk- en levenservaring het onderwijs komen verrijken.

Terwijl de switchers zich juist aangetrokken voelen tot belangrijk en betekenisvol werk in de klas, zie je binnen menig school juist een tegengestelde beweging. Voor steeds meer mensen in het onderwijs lijkt het hoogste ideaal ‘iets’ buiten de klas te zijn. Na de nodige professionalisering ligt een post-hbo of masterdiploma in het verschiet en de vraag naar een rol als unitleider, ib’er, specialist, coach, projectleider of (bovenschools) coördinator ligt al snel op tafel. Of erger nog: men verlaat de school en komt als ZZP’er of adviseur met een ander prijskaartje via de achterdeur weer binnen. Het aantal ‘ambulanterfanters’ om de klas groeit snel, waardoor de organisatorische hark zich vertakt in vele vage varianten, het overlegcircuit steeds verder uitdijt en de hoeveelheid (gevraagde) informatie enorm groeit. Zo blijven we het onderwijs onnodig complex organiseren en zorgen we zelf ook voor de nodige extra werkdruk. Vraag maar eens aan de switchers hoe het bedrijfsleven met haar organisatorische uitdagingen omspringt. Je krijgt dan waarschijnlijk iets te horen over de ‘span of control’ van een leidinggevende (12-15 mensen), niet vergaderen maar weekstarts, scrums of sprints, projectmatig werken in plaats van stuur-, werk- of andere praatgroepen, geen dikke (van) plannen, (achter)volgsystemen of rapportages meer, maar ‘one paper memo’s’, pitches en een real time online dashboard waarin je in een oogopslag de relevante informatie vindt om het primaire proces tijdig bij te sturen.

Ik wil het werk van mensen ‘buiten de klas’ niet bagatelliseren, want ook zij willen met de beste bedoelingen bijdragen aan nog beter onderwijs, maar het punt is, dat dit gebeurt vanuit achterhaalde opvattingen en aannames. De steeds nijpender wordende arbeidsmarkt zal ons dwingen om meer fundamentelere keuzes te gaan maken in de wijze waarop wij het onderwijs, de school, de klas, kortom de kindontwikkeling in de toekomst willen organiseren.

Dat betekent volgens mij dat we terug moeten naar de ‘bedoeling’ van onderwijs. Kinderen niet voorbereiden op een leven vol testen, maar toerusten voor de test van het leven. Of zoals Gert Biesta het duidt; ‘een volwassen omgang met de ander en het andere mogelijk maken, waarbij je de verantwoordelijkheid neemt voor de verantwoordelijkheden die op je pad komen’.

Onderwijs is, net als bijvoorbeeld opvang of zorg, een relationeel product. In de pedagogische relatie geven leraren, leiders en andere frontliniewerkers het goede voorbeeld.

Goed onderwijs staat of valt met de kwaliteit van die relatie. Volgens mij raken we dan de kern van wat ons allen drijft om in het onderwijs te willen werken: welgemeende aandacht voor ieder kind en zijn/haar ouders en met toewijding kunnen werken aan wat echt belangrijk is: een uitnodigende klas, gedegen lesvoorbereiding, goede uitleg, stimulerende werkvormen, positieve feedback, etc. Kortom het ambacht in de klas. Laten we ons niet verliezen in irrelevante bijzaken, die op steeds meer scholen helaas hoofdzaak dreigen te worden. Terug naar de klas en de bedoeling van onderwijs met drie fundamentele vragen voor switchers, ambulanterfanters en iedereen die met heel veel plezier in het onderwijs wil werken:

  • Hoe kan ik met gepassioneerde positieve verhalen over mijn leerlingen en mijn klas de ‘switcher’ laten beleven hoe mooi het vak is en de wat uitgebluste collega de lol in het werk teruggeven?
  • Hoe kan ik als ‘ambulanterfanter’ het werk van leraren in de klas merkbaar lichter, eenvoudiger, overzichtelijker of aantrekkelijker maken?
  • Hoe zorgen wij ervoor dat alle bijzaken die ons (te)veel tijd, geld of energie kosten benoemd worden en (met hulp van switchers) z.s.m. uit de school verdwijnen?

Het mooie van onderwijs is dat het iedere dag opnieuw gemaakt wordt, door al die betrokken, bewogen en bevlogen collega’s IN de klas. Ze verdienen niet alleen meer salaris, maar vooral veel meer maatschappelijke waardering.

Deze column downloaden >>>