Positief nieuws! Het aantal studenten op de pabo stijgt flink. Met name de deeltijdopleidingen groeien dit jaar maar liefst met 29%. En dat is hard nodig ook, want het onderwijs schreeuwt, net als de kinderopvang of de jeugdzorg, om goed opgeleide professionals.
Een groeiende aantal mensen uit het bedrijfsleven wil de overstap naar het onderwijs maken. Zij komen in een andere levensfase, waarin bijdragen aan een betere wereld, levensgeluk of een goede werk-privé balans zwaarder wegen dan carrière, een leven achter het beeldscherm of een grotere leaseauto. Men wil niet langer een nummer in de economische ratrace zijn, maar een bewust wereldburger die betekenisvol bijdraagt aan een hoopvolle toekomst voor zijn/haar (klein)kinderen. Vaak is het de geboorte van een kind, een traumatische ervaring met kinderen of een inspirerend verhaal van iemand die met kinderen werkt, die het latente gevoel van meer ‘van betekenis willen zijn’ aanwakkert en hen doet besluiten om de overstap naar de klas te wagen. We zien mooie voorbeelden van carrière switchers, die met een gezonde dosis idealisme, gedrevenheid en werk- en levenservaring het onderwijs komen verrijken.
Terwijl de switchers zich juist aangetrokken voelen tot belangrijk en betekenisvol werk in de klas, zie je binnen menig school juist een tegengestelde beweging. Voor steeds meer mensen in het onderwijs lijkt het hoogste ideaal ‘iets’ buiten de klas te zijn. Na de nodige professionalisering ligt een post-hbo of masterdiploma in het verschiet en de vraag naar een rol als unitleider, ib’er, specialist, coach, projectleider of (bovenschools) coördinator ligt al snel op tafel. Of erger nog: men verlaat de school en komt als ZZP’er of adviseur met een ander prijskaartje via de achterdeur weer binnen. Het aantal ‘ambulanterfanters’ om de klas groeit snel, waardoor de organisatorische hark zich vertakt in vele vage varianten, het overlegcircuit steeds verder uitdijt en de hoeveelheid (gevraagde) informatie enorm groeit. Zo blijven we het onderwijs onnodig complex organiseren en zorgen we zelf ook voor de nodige extra werkdruk. Vraag maar eens aan de switchers hoe het bedrijfsleven met haar organisatorische uitdagingen omspringt. Je krijgt dan waarschijnlijk iets te horen over de ‘span of control’ van een leidinggevende (12-15 mensen), niet vergaderen maar weekstarts, scrums of sprints, projectmatig werken in plaats van stuur-, werk- of andere praatgroepen, geen dikke (van) plannen, (achter)volgsystemen of rapportages meer, maar ‘one paper memo’s’, pitches en een real time online dashboard waarin je in een oogopslag de relevante informatie vindt om het primaire proces tijdig bij te sturen.
Ik wil het werk van mensen ‘buiten de klas’ niet bagatelliseren, want ook zij willen met de beste bedoelingen bijdragen aan nog beter onderwijs, maar het punt is, dat dit gebeurt vanuit achterhaalde opvattingen en aannames. De steeds nijpender wordende arbeidsmarkt zal ons dwingen om meer fundamentelere keuzes te gaan maken in de wijze waarop wij het onderwijs, de school, de klas, kortom de kindontwikkeling in de toekomst willen organiseren.
Dat betekent volgens mij dat we terug moeten naar de ‘bedoeling’ van onderwijs. Kinderen niet voorbereiden op een leven vol testen, maar toerusten voor de test van het leven. Of zoals Gert Biesta het duidt; ‘een volwassen omgang met de ander en het andere mogelijk maken, waarbij je de verantwoordelijkheid neemt voor de verantwoordelijkheden die op je pad komen’.
Onderwijs is, net als bijvoorbeeld opvang of zorg, een relationeel product. In de pedagogische relatie geven leraren, leiders en andere frontliniewerkers het goede voorbeeld.
Goed onderwijs staat of valt met de kwaliteit van die relatie. Volgens mij raken we dan de kern van wat ons allen drijft om in het onderwijs te willen werken: welgemeende aandacht voor ieder kind en zijn/haar ouders en met toewijding kunnen werken aan wat echt belangrijk is: een uitnodigende klas, gedegen lesvoorbereiding, goede uitleg, stimulerende werkvormen, positieve feedback, etc. Kortom het ambacht in de klas. Laten we ons niet verliezen in irrelevante bijzaken, die op steeds meer scholen helaas hoofdzaak dreigen te worden. Terug naar de klas en de bedoeling van onderwijs met drie fundamentele vragen voor switchers, ambulanterfanters en iedereen die met heel veel plezier in het onderwijs wil werken:
- Hoe kan ik met gepassioneerde positieve verhalen over mijn leerlingen en mijn klas de ‘switcher’ laten beleven hoe mooi het vak is en de wat uitgebluste collega de lol in het werk teruggeven?
- Hoe kan ik als ‘ambulanterfanter’ het werk van leraren in de klas merkbaar lichter, eenvoudiger, overzichtelijker of aantrekkelijker maken?
- Hoe zorgen wij ervoor dat alle bijzaken die ons (te)veel tijd, geld of energie kosten benoemd worden en (met hulp van switchers) z.s.m. uit de school verdwijnen?
Het mooie van onderwijs is dat het iedere dag opnieuw gemaakt wordt, door al die betrokken, bewogen en bevlogen collega’s IN de klas. Ze verdienen niet alleen meer salaris, maar vooral veel meer maatschappelijke waardering.