Afgelopen week verscheen was er een uitzending van het KRO-NCRV programma ‘De Monitor’ waarin DUO Onderwijsonderzoek de resultaten publiceerde van een onderzoek onder 861 basisschoolleraren over de werkdruk in het basisonderwijs. 80% ervaart een hoge werkdruk, 56% vindt de werkdruk onacceptabel en 29% heeft werk gerelateerde gezondheidsklachten is te lezen in het rapport. Een zorgelijke situatie.
Dit was natuurlijk onderwerp van gesprek bij de koffieautomaat en in menig teamlokaal. De teneur: herkenbaar en vele over elkaar buitelende verklaringen. In een meer systematische verkenning met een groep basisschoolleraren en studenten kwamen we in willekeurige volgorde tot de volgende top 10 van tijd- en energielekken:
#1 Doorgeschoten opbrengstdenken
Wat vroeger in kerndoelen vervat was, is nu verpakt in doorlopende leerlijnen. De eisen die aan taal, lezen en rekenen worden gesteld en alle toetsing die hiermee samenhangt, heeft het evenwicht in het curriculum volledig verstoord en het ritme uit het lesprogramma voor de kinderen gehaald. Instructie, begeleiding en remediëring van de basisvakken vragen zoveel tijd in het rooster dat andere vakken naar de (vrijdag)middag verschoven zijn of er regelmatig helemaal bij inschieten. De boog staat daarmee voortdurend gespannen. Van afwisseling en een natuurlijk ritme van denk- en doe-activiteiten is al lange tijd geen sprake meer. Wie leest er nog voor? Gaat er regelmatig met de klas naar buiten? Heeft er nog zin in een buitenschoolse activiteit?
#2 Keuzestress door de methode
Wat vroeger een duidelijke methode was met één of hooguit twee boekjes per vak per jaar, is via kopieerbladen, een werkboekje en de zelfcorrigerende loco-doos nu uitgegroeid tot een uitgebreide taal- of rekentuin met een voorloper (voor de allerkleinsten), basis-, verrijkend en remediërend materiaal, software en online tips, waar leraren naar hartenlust uit mogen kiezen. Een goede voorbereiding is ook nu nog steeds het halve werk, maar vraagt wel veel meer selectie- en kopieertijd.
#3 Niet meer zo passend onderwijs
Waar je vroeger met Praxis 16 Pedagogisch Didactisch Onderzoek (de twee bekende oranje boeken) zo ongeveer de halve basisschool mee kon diagnosticeren, is nu een goed gevulde orthotheek, specialisme, overleg en overdracht nodig om een passend ontwikkelarrangement aan ieder kind te kunnen bieden. De tijd van het BHV-model ligt ver achter ons. Meer (voor de HB’tjes), minder (voor de wat tragere leerlingen) of ander onderwijs (voor de gedragsproblemen) vraagt van leraren niet alleen dat ze concertmeester zijn in het orkestreren van alle aangepaste programma’s, maar ook dat ze een duizendpoot zijn in hun klassenorganisatie en kunnen jongleren met onderzoeksresultaten en alle nieuwe kennis uit professionaliseringsactiviteiten.
#4 Uitdijende registratie
Wat vroeger in een rode of blauwe cijferlijst ging (inclusief absentie) vraagt nu een uitgebreide basisadministratie, een leerling(achter)volgsysteem (soms met een apart sociaal-emotioneel deel), overdrachtsdossiers en verwijzingsrapporten. De geautomatiseerde systemen worden regelmatig geüpdatet of vervangen, software communiceert niet met elkaar en leraren zien zich regelmatig genoodzaakt om op verschillende plaatsen dezelfde informatie (opnieuw) in te voeren. Daarnaast laat het gebruiksgemak nog wel wat te wensen over. Naast tijdverlies, levert dat ook nog eens een hoop ergernis op.
#5 Ambulanterfanters
Wat vroeger door de schoolleider en bij een grote school met één part-time adjunct geregeld werd, is nu ook belegd bij bouwcoördinatoren, team-, cluster- of locatieleiders. De vraag is of dit in de meeste basisscholen wel nodig is. Volgens de organisatiekunde is een normale span of control is 12-15 mensen per leidinggevende. Daarnaast zien we een uitdijende groep remedial teachers, ib’ers, zorgcoördinatoren, vertrouwenspersonen, taal-, lees-, reken- en andere specialisten, etc. op zich zinvol werk buiten de klas doen. Maar ….. al deze mensen vragen ook wat van je tijd voor overleg, om een vragenlijst in te vullen, om even mee te denken of even bij te kletsen.
#6 Overvragende ouders
Waar vroeger twee of drie keer per jaar een ouderavond volstond, is het nu heel normaal dat er frequent oudergesprekken zijn als er iets aan de hand is of als de voortgang van de begeleiding daar om vraagt. Vaak zijn die gesprekken ook nog eens dubbel omdat ouders gescheiden zijn. Daarnaast zijn er inloop- of informatieavonden, heeft de school een nieuwsbrief of website die frequent gevuld moet worden met wetenswaardigheden en rekenen ouders erop dat hun e-mailtje ook per kerende post beantwoord wordt. Tot zover het ‘normale’ contact. Meer belastend worden de ‘onredelijke’ wensen, verzoeken en eisen die ouders met fysiek en/of verbaal geweld in het belang van ‘hun’ prinsje of prinsesje op het bord van de leraar leggen. Onder het mom van ‘klantvriendelijkheid’ worden de grenzen van fatsoen overschreden. Een bijkomende uitwas is dat scholen steeds meer gaan registreren om zich in te dekken tegen mogelijke juridische gevolgen.
#7 Niet slim organiseren
Waar men vroeger kon volstaan met af en toe een teamvergadering, staat de jaarplanning nu al bij voorbaat vast, omdat werk- en gezinsleven zich voor de veelal part-time werkende leraren anders lastig laat combineren. Daarnaast hebben veel teams nog steeds last van het ‘not-invented-here syndroom’, doen we alles toch het liefst samen (iedereen moet er zijn ‘plasje’ over kunnen doen), moet de evenementencommissie toch weer net iets meer doen dan het vorig jaar en is leiderschap toch vooral de persoon van de schoolleider en geen organisatiekwaliteit. De manier waarop we in het onderwijs organiseren is niet altijd ‘slim’ en nodig aan een opfrisbeurt toe.
#8 Experitus
Wat vroeger aan ontwikkeling vooral door leraren zelf gedaan werd, is eerst via onderwijsbegeleiding en nu ook met hordes andere ‘experts’ de school binnen gekomen. Ging het in oorsprong vooral om zaken die direct met het primaire proces te maken hadden, nu gaat het bijvoorbeeld ook om schoolontwikkelvragen, fusiebegeleiding, eigentijdse verantwoording, governance issues, PR en communicatie, arbeidsgeschillen, coaching of in-company trainingen. Het team en/of de schoolleiding heeft geen focus en wil alles, omdat men eigentijds wil zijn en de school wil profileren. En ….. ook deze experts claimen tijd in de agenda, vragen je om wat voor te bereiden, te lezen of uit te werken. Misschien is wel het ergste dat ze je, ondanks alle inzet en goede wil, vaak het gevoel geven dat je een eigenlijk een beetje incompetent bent.
#9 Leuke projecten
Waar je vroeger alleen je lesprogramma en de actualiteit uit de krant had, wordt de school nu overspoeld met projecten. Naast de projecten waar de school bewust voor kiest, wordt er vaak een beroep op de school gedaan om mee te doen aan een landelijk project (Koningsdag, Kinderboekenweek of het Nationale Schoolontbijt) of een goede doelen actie (Kinderpostzegels, Jantje Beton Collecte, een Serious Request). Ook lokale sportverenigingen, clubs en de middenstand weten de school te vinden met hun goedbedoelde acties. En dan is er natuurlijke ook altijd nog die enthousiaste collega, die op het internet of via een kennis een mooi project gevonden heeft waar we zeker aandacht aan moeten besteden. Kortom er is zoveel leuks voor de kinderen.
#10 Te weinig vakleraren en extra handen in de klas
Waar je vroeger alle vakken zelf gaf is er een tijd geweest dat er voor verschillende specialismen vakleraren waren, waardoor je als groepsleraar ook even een adempauze had. De nuttige handwerken (akte k)werden in rap tempo vervangen door gymleraren, teken-, muziek- of dramadocenten en her en der is ook nog een verdwaalde cultuurcoördinator of W&T specialist te vinden. Door de academisering en het verschuiven van de aandacht in het curriculum van de pabo’s komt er onvoldoende vaardigheid de basisschool binnen op het gebied van de ‘doe’ vakken. Als er al ruimte is in de weekplanning, dan ontbreken in de school simpelweg de voorzieningen, de middelen en de know how om op een goede manier inhoud aan deze belangrijke vakken te geven. De vakleraar wordt node gemist en ook het extra paar handen van de klasse-assistent is wegbezuinigd.
Ik ben niet cynisch en pleit zeker niet voor een restauratieve beweging maar wel voor wat meer realiteitszin. Daarom een paar aanbevelingen tot slot:
- Er zijn teveel afleidende zaken die aandacht van leraren vragen. De pedagogische opdracht moet terug in het hart van onderwijs.
- Je kunt constateren dat er in de loop van de tijd steeds meer bijgekomen is, maar dat er eigenlijk niets is afgegaan. Echter niets weerhoudt teams ervan om een aantal zaken eens goed tegen het licht te houden en flink te downsizen (met toestemming van Sander Dekker).
- Laten we onszelf een helder doel stellen voor over pakweg vijf jaar: De helft minder papier, de helft minder overleg en twee keer zoveel maatschappelijk vertrouwen.